Gezondheidspsychologie
Inhoud gezondheidspsychologie
• Wat is gezondheid? (H1)
• Verschillen in ziekte en gezondheid (H2)
• Gezond (H4) en ongezond gedrag (H3)
• Modellen die gezondheidsgedrag voorspellen (H5)
• interventies: individueel/populatie (H6 + H7)
• Stress (H10)
• Burn-out
• Pijn (H15)
• cvs/me (chronisch vermoeidheidssyndroom)
• Slaap (Klein stukje boek vanaf p.309)
• Monitoraat
Namen, data, cijfers op slides = zeker te kennen! (niet van een tabel, figuur of tabel wel
correct kunnen interpreteren).
Examen
• kennis/inzicht(figuur, casus) /toepassing
(Bv. Hoeveel percentage rokers zijn er in België? 20%)
belangrijk om te kennen!
Bv. namen van slaapstoornissen ook te kennen
Bv. inzicht in tabellen en figuren
Bv. toepassen: interventies: Bv. motiverende gespreksvoering, exposure therapie.
Pas dit toe op iemand die wilt stoppen met roken/ iemand met stress/…
Kunnen toepassen op verschillende problematieken.
• schriftelijk
− meerkeuze vragen (met giscorrectie) (16 vragen voor 8/20 punten)
− open vragen (12/20 punten, 3 of 4 vragen met 1 grote casus waar je
interventies moet geven over hoe je aan de slag hiermee zal gaan)
− meerkeuze toelichten
− stellingen
− casus
Nieuwe cijfers!
Hoofdstuk 1 (handboek): Wat is gezondheid?
- Verlaag de kans op kanker met 30 procent via 12 tips! Komen nog terug en
hebben écht effect.
Leerdoelen
• wat bedoelen we met gezondheid en hechten we allemaal dezelfde betekenis
aan dit woord?
• welke verschillende opvattingen / modellen bestaan er over gezondheid? (hoe
we naar gezondheid kijken is geëvolueerd doorheen de tijd)
• wat is gezondheidspsychologie?
1.1 Wat is gezondheidspsychologie
• Ψ = het wetenschappelijk onderzoek naar mentale, psychosociale &
biologische processen & gedragsmatig functioneren (hypotheses toetsen om te
kijken of de theorie geldig is)
• tools = systematische observatie van waarneembaar gedrag en zelfrapportage
(vaak in de vorm van vragenlijsten)
• via empirische methoden: empirische methoden gaan verder dan speculatie,
inferentie en redeneren, en beogen een feitelijke en systematische analyse
van gegevens (empirisme= elementaire principe dat we de wereld via
zintuiglijke waarneming kunnen leren kennen)
Uitgangspunt van de gezondheidspsychologie: Het bio psycho sociaal model
Geïntegreerde(integratie van verschillende benaderingen)benadering voor de
assessment/ diagnostiek van:
• biologische (bv. genetica) /fysiologische
• psychologische/gedragsmatige (bv. al dan niet roken, een pijnstiller nemen)
• sociale (bv.armoede) (bv. sociaal netwerk) /omgevingsfactoren (bv. stad of
platteland)
die bijdragen aan gezondheid en ziekte Doel gezondheidspsychologie Doel = inzicht krijgen in die bio psycho sociale factoren. Factoren die belangrijk zijn
voor de: (zelf noteren staat ook in handboek! )
- Bevordering en instandhouding van gezond gedrag. (gezondheid)
- Het verbeteren van de gezondheidszorg (diensten, tandartsen, dokters) en het
gezondheidsbeleid (campagnes die de overheid voert)
- De preventie (vaccineren) en behandeling (hoe omgaan met pijn) van ziekten
- Kijken naar oorzaken van ziekten (wat zijn risicofactoren?)
Wat maakt iemand kwetsbaar kwetsbaarheidsfactoren?)
Bv. klopt het dat iemand met een perfectionistische PH meer kans heeft op een burn-out?
Gezondheidspsychologen werken vaak in een multidisciplinair team.
Definiëring gezondheidspsychologie:
• ontstaan eind jaren 70
• definitie als zelfstandige divisie binnen de American Psychological Association
(APA)
• definitie naar Matarazzo (Maes) Ken de termen die er in staan
“een velddiscipline van de psychologie die zich richt op de somatische
gezondheidszorg en die een wetenschappelijke en professionele bijdrage levert tot
de studie en de begeleiding van gezondheids- en ziektegedrag en van
hulpverlenend gedrag in verband met lichamelijke gezondheid en ziekte” Belangrijke uitgangspunten
− relatie tussen gedrag (bv.slecht eten, heel goed slapen) en lichamelijke
gezondheid en ziekte (vs. geestelijke GZ hier is het anders! )
− ziekte en gezondheid wordt niet benaderd vanuit de sfeer van het abnormale,
psychopathologische gedrag
(vs. klinische psychologie)
− niet enkel gericht op ziekte-, ook op gezondheidsgedrag
(preventie, diagnose en behandeling)
− een zelfstandige deeldiscipline van de psychologie
(vs. een medische hulpwetenschap: medische psychologie: deeltje van de
medische hulpwetenschap)
1.1.1. Verband tussen psychologie en gezondheid GP en andere terreinen
• ontstaan uit verschillende terreinen binnen de sociale wetenschappen
(modellen en theorieën uit o.a. sociale, klinische en cognitieve psychologie, het
behaviorisme)
• gecombineerd met andere wetenschappen (GH wetenschappen, sociale
wetenschappen, geneeskunde)
multidisciplinair team
• verschilpunten met andere disciplines
Medische psychologie
• gebaseerd op het medisch model wat er vanuit gaat dat we de
‘normale’ gezondheid herstellen
• gezondheid en ziekte vanuit biologische basis bekeken (GP: een (volledige,
holistischere benadering)
• medische hulpwetenschap (<-> Gezondheidspsychologie = zelfstandige
deeldiscipline)
Psychosomatische geneeskunde (huidige)
• houdt zich bezig met gemengde psychologische, sociale en biologische
verklaringen van ziekten
• ziekten die hier bestudeerd worden, worden vaak ‘psychofysiologisch’
genoemd
psychologische factoren zijn van invloed op deze ziekten
Als je geen lichamelijke aandoening kan vinden, dan zal het wel psychologisch zijn. Gedragsgeneeskunde (Als je iets mankeert dan komt dit door een slecht, geleerde gewoonte.
Pavlov)
• interdisciplinair gebied
• maakt gebruik van diverse gedragswetenschappen (psychologie, sociologie,
gezondheids- onderwijs,...)
• ontstond ongeveer samen met gezondheidspsychologie (1970)
• focus op de ontwikkeling en integratie van gedragsmatige en biomedische
kennis en technieken, relevant voor ziekte en gezondheid
• toepassing van behavioristische principes op preventie, behandeling,
revalidatie: ziekte heeft vaak te maken met aangeleerde slechte gewoonten.
Gedrag is het resultaat van een leerproces. Slechte gewoonten kunnen dus
afgeleerd worden en in de plaats hiervan goede aan te leren (conditioneren).
We willen ongezond gedrag veranderen en het gezonde gedrag bevorderen. Medische sociologie
• benadert gezondheid en ziekte o.b.v. verschillen in sociale factoren
• hanteert brede benadering van het individu bv. rol van familie, verwantschap,
cultuur
Klinische psychologie
vakgebied dat zich specialiseert in de diagnostiek en behandeling van mensen
met psychische problemen.
1.2 Veranderende perspectieven Wat versta jij onder gezondheid?
individu, cultuur, leeftijd, sociale klasse
persoonlijke component en een maatschappelijke component Verschillende opvattingen om naar gezondheid te kijken geven aanleiding tot
verschillende modellen
1.2.1. Modellen van gezondheid
biomedisch ziektemodel/ reductionistisch: de opvatting dat ziekten en
symptomen een achterliggende fysiologische verklaring hebben.
− objectieve feiten (weinig ruimte voor subjectiviteit: het negeert dat
verschillende mensen op verschillende wijzen kunnen reageren op
eenzelfde ziekte)
− directe, causale relatie tussen ziekte en de symptomen ervan.
Als we de oorzaak aanpassen dan is het terug in orde.
• biopsychosociale ziektemodel: het standpunt dat ziekten en symptomen
door een combinatie van lichamelijke, sociale, culturele en psychologische
factoren kunnen worden verklaard.
− achterliggende organische oorzaken
− unieke, individuele reactie (subjectiviteit/beleving wordt mee in rekening
gebracht in dit model)
het biopsychosociale model verruimt het biomedische model dus met de interactie
tussen biologische processen en psychologische en sociale invloeden. 1.2.2. Gedrag en gezondheid (De belangrijkste doodsoorzaken)
Influenza = griep
Vroeger kanker op plaats 8, nu op 1. Hoe komt dit? Mensen worden ouder, meer
mensen die roken (lucht is vuiler), Mensen leven langer door vaccines, 1940 is er
antibiotica gekomen. Levensverwachting is enorm gestegen, betere hygiëne
Veel meer diabetes (overgewichtepidemie).
Veel meer chronische ziekten. Van infecties(griep, TBC, longontsteking) van
chronische ziektes. (ouderdom ziektes)
Het ontstaan van gezondheidspsychologie is verbonden met ontwikkelingen in de
gezondheidszorg en de geneeskunde. Verschuiving van IF (infectieziekte bv. mazelen, griep) CZ (chronische ziekte bv.
astma)
Nu veel meer chronische ziekten.
Minder infectieziekte door vaccinaties en hygiëne. > aandacht voor psychosociale factoren en gedrag (preventie en behandeling)
- Tegenwoordig kijkt men ook meer naar het effect van werken op de
gezondheid van de mens.
- Er zijn ook nieuwe gezondheidsbedreigingen gekomen. Mensen worden
ouder (vergrijzing). Er zijn ook meer en meer lichamelijke
klachten/aandoeningen zonder een echte organische ziekte verklaring.
Mensen zoeken meer hun weg in de alternatieve geneeskunde.
Wereldwijd zijn hartaandoeningen, kanker, ongelukken en aandoeningen aan
de luchtwegen de belangrijkste doodsoorzaken.
1.2 Perspectieven op gezondheid
1. lekentheorieën
Ernstig zieken bevraagd: “wat betekent gezondheid?” (Bauman) Hij vroeg dit aan
mensen die ziek zijn. Dit zijn de drie overwegende antwoorden.
• een overwegend gevoel van welzijn
• de afwezigheid van symptomen
• handelingen waartoe een lichamelijk gezond persoon in staat is
Bauman zijn onderzoekpopulatie was ernstig zieken: gevoel, gerichtheid op
symptomen en prestaties kwamen vooral naar voor als gerelateerd aan
gezondheid. Gezonden
• gezondheidsgedrag (bv. water drinken, bewegen, niet roken, …)
Het antwoord dat je krijgt hangt af aan de persoon die je het vraagt. De huidige
gezondheidstoestand is van invloed op subjectieve opvattingen over gezondheid en
op beschrijvingen van het begrip ‘gezondheid’.
• ‘gezondheid’ i.f.v. de leeftijd (Krause & Jay)
Gezondheidsproblemen (bij oudere respondenten) vs. Gezondheidsgedrag (bij
jongere respondenten)
afhankelijk van referentiekader (diegene waarmee je jezelf vergelijkt)
Ouderen vergelijkingen zich vaker met hun jongere jaren dus rapporteren vaker
problemen.
• Health & Lifestyle (n = 9000, Blaxter)
− (te noteren of je op dit moment ziek bent)
− te denken aan iemand die heel gezond is
− te vermelden aan wie je denkt
− te noteren hoe oud zij zijn
− te overdenken waardoor je hen gezond noemt
− te overdenken hoe het is als jij zelf gezond bent
6 puntjes niet vanbuiten kennen! Wel weten dat het een grote enquête was en dat
men hierbij vroeg om naar iemand anders te kijken (een referentie)
• Health & Lifestyle (n = 9000, Blaxter) wel belangrijk! Verschillende
opvattingen gezondheid werden geïdentificeerd:
Gezondheid als…
− niet ziek
(geen symptomen hebben, geen bezoeken aan de arts brengen, …)
− gezondheid als een bezit
(een goede gezondheid is iets wat je bezit Bv. uit een sterke familie
komen, snel recupereren, … )
− gedrag
(gedragen gingen meestal over de anderen Bv. de andere sport 2x per
week)
− lichamelijk fitheid en vitaliteit
(bij mannen = fitheid, vrouwen = meer energie hebben, niet moe zijn)
− psychosociaal welzijn
(mentaal je goed voelen, je in evenwicht /harmonie voelen, niet
depressief, …)
− functie
(in staat zijn om taken uit te voeren, om te doen wat je wilt wanneer je
wilt Bv. naar school te gaan, eten te maken, sporten, …)
• Subjectieve beoordeling van gezondheid: (gezondheid is moeilijk te
objectiveren)
Je krijgt het vaak via vergelijking met anderen (welke referentiegroep?)
leeftijd
beroep
betere/slechtere gezondheid
….
Gezondheid is een relatieve staat van zijn (in relatie tot …): het is dus interessant
om na te gaan met welke referentiegroep iemand zich vergelijkt.
• Definitie WHO (World Health Organization)
= Toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en (…) niet alleen
als de afwezigheid van ziekte of invaliditeit (1947) En NIET: sociaaleconomische en culturele invloeden op gezondheid en ziekte en de
beslissingen over de gezondheid
• 1978 WHO algemene strategie voor gezondheid in 2000 strategie vertaald
zich in beleidsplannen (relatie in ons gedrag in hoe wij leven en de gezondheid)
doel: voor alle bewoners van de wereld in het jaar 2000 een zodanig
gezondheidsniveau te bereiken dat ze in staat zijn een sociaal en economisch
productief leven te leiden.
• duidelijke relatie tussen gedrag, levenswijze en de gezondheid
• in vele landen: beleidsdocumenten
Vlaanderen (2010): doelstellingen
Het terugdringen van het aantal rokers.
Het verminderen van overmatig alcoholgebruik.
Het verminderen van dodelijke ongelukken.
Het verminderen van infectieziekten. Het uitbreiden van gezondheidsscreenings. 1.3.2 Crossculturele perspectieven ‘Normale gezondheid’ verschilt per cultuur en is afhankelijk van het economische,
politieke en culturele klimaat van het tijdperk waarin de betrokkene leeft. Bv. de economische toestand (medicalisering van zwangerschap): verschillende
geboortes en de omstandigheden. Men bekijkt geboorte van cultuur tot cultuur en
afhankelijk van het economisch tijdperk helemaal anders. Videofragment:
Hiawatha: heeft te maken met de ziekte-attributie: aan wat ga je de oorzaak leggen?
Bv. Straf voor een vroegere zonde in de familie Wij bekijken een kind met een gespleten lip niet als bezeten door een kwade geest.
In het filmpje was dit wel zo. Daar zien ze hen als een kind dat geen kansen meer
heeft en door de operatie krijgt hij weer alle kansen in zijn leven. 1.3.3. levensduur, ouder worden en aannamen over gezondheid
• kijk op gezondheid ook bepaald door de leeftijd
• het psychologisch welzijn en de sociale en emotionele gezondheid worden
niet alleen door het proces van het ouder worden beïnvloed, maar eveneens
door ziekte, invaliditeit en ziekenhuisopname.
• ontwikkelingspsychologie beschrijving van het ziekteconcept doorheen de
diverse ontwikkelingsfasen (lezen in HB, niet te kennen)
voeg hier nog slides aan toe!
Gezond?
Document Outline
Inhoud gezondheidspsychologie
Examen
Hoofdstuk 1 (handboek): Wat is gezondheid?
1.1 Wat is gezondheidspsychologie
Doel gezondheidspsychologie
Definiëring gezondheidspsychologie:
1.1.1. Verband tussen psychologie en gezondheid
GP en andere terreinen
Medische psychologie
Psychosomatische geneeskunde (huidige)
Gedragsgeneeskunde (Als je iets mankeert dan komt dit door een slecht, geleerde gewoonte. ( Pavlov)
Medische sociologie
Klinische psychologie
1.2 Veranderende perspectieven
1.2.1. Modellen van gezondheid
1.2.2. Gedrag en gezondheid (De belangrijkste doodsoorzaken)
1.2 Perspectieven op gezondheid
1.3.2 Crossculturele perspectieven
Leerdoelen les 2:
Hoofdstuk 2: Verschillen in ziekte en gezondheid
2. Gezondheidsverschillen
3. Armoede (hele belangrijke!)
4. Minderheidsstatus (niet zo heel belangrijk)
5. Geslacht
6. Geslacht
7. Werk
Hoofdstuk 3: Ongezond gedrag
Gezondheidsbevorderend gedrag
Gezondheidsbedreigend gedrag
Ongezond gedrag:
1. Ongezonde voeding (EXAMENVRAAG)
2. Overgewicht
3. Alcohol
Hoe ontstaat een drankprobleem?
4. Roken
5. Onbeschermd seksueel gedrag
Hoofdstuk 4: Gezond gedrag
Gezonde voeding
Lichaamsbeweging
Medische controles
Vaccinatie
Hoofdstuk 5: Gezondheidsgedrag voorspellen
Invloeden op gezondheidsgedrag
Persoonlijkheidskenmerken
Een andere invloed: Sociale normen, familie en vrienden
Attitudes
Risicoperceptie en onrealistisch optimisme
Doelstellingen en motivatie voor gedrag
Self efficacy (zelfredzaamheid)
MODELLEN VOOR GEZONDHEIDSGEDRAG
Oude modellen
MODELLEN (IEDER JAAR EEN EXAMENVRAAG)
Hoofstuk 10: Stress, gezondheid en ziekte
CONCEPTEN VAN STRESS
STRESS ALS STIMULUS wordt gezien als een:
STRESS ALS INTERACTIE
STRESS ALS INTERACTIE – PRIMAIRE BEOORDELINGSPROCESSEN
STRESS ALS INTERACTIE – SECUNDAIRE BEOORDELINGSPROCESSEN
STRESS ALS INTERACTIE – AANVULLINGEN OP MODEL
STRESS ALS INTERACTIE – KRITIEK OP MODEL
STRESS ALS FYSIOLOGISCHE REACTIE (stress vanuit biologisch perspectief)
VERBAND STRESS & ZIEKTE
Directe route
Indirecte routes
VERKOUDHEID
Hoofdstuk 6 + 7: Interventies
Individuele aanpak (EXAMENVRAAG) Wat zijn goede strategieën?
1. Screeningsprogramma’s
Screeningsprogramma’s – erfelijkheidsonderzoek
Screeningsprogramma’s – vroegtijdige detectie
Screeningspogramma’s – verandering risicogedrag
Gefaseerde veranderingsmodellen (Net zoals die stages of change)
Veranderingsmodellen
1. Motiverende gespreksvoering (EXAMENVRAAG)
2. Probleemoplossing
3. Plannen
4. Een verandering gaan modelleren
5. Gedrag in de praktijk gaan omzetten
6. Cognitieve strategieën (EX)
Populatiebenadering
1. mediacampagnes
1. Bevorderen volksgezondheid
2. Massamedia
3. Entertainment education
4. Omgevingsinvloeden
5. Programma’s voor gezondheidsbevordering
6. Programma’s gezondheidsbevordering – werk
7. Programma’s gezondheidsbevordering – school
8. Peervoorlichting
9. Internet
BURN-OUT
ONTSTAAN
DEFINITIE (Die nog steeds gehanteerd wordt)
RUIMER BEGRIP
UBOS
KENMERKEN – SYMPTOMEN (EXAMENVRAAG)
Ken hier goed het verschil met CVS, of slaapsyndroom.
OORZAKEN VAN BURN-OUT
PROCES
INTERVENTIEMETHODEN & TECHNIEKEN
INDIVIDUELE INTERVENTIES
GETUIGENISSEN
CAMPAGNE
HOOFDSTUK 15: PIJN
INHOUD
1. PIJNBELEVING (Hoe iemand het beleeft, heel moeilijk te meten, is iets subjectief) ( Er is geen eenduidige definitie!
TYPEN PIJN
AARD VAN DE PIJN:
PREVALENTIE
LEVEN MET PIJN
2. BIOLOGISCHE MODELLEN VOOR PIJN
3. PSYCHOLOGISCHE INVLOED
STEMMING EN PIJN
AANDACHT EN PIJN (uw focus ergens op richten, of net niet)
COGNITIE EN PIJN
4. PSYCHOBIOLOGISCHE THEORIE (Zie HB)
GATE CONTROL THEORY OVER PIJN– MELZACK EN WALL
(HELEMAAL KENNEN!) Hoe wordt pijn beleefd? En hoe werkt het?
GATE CONTROL – POORT OPENEN
GATE CONTROL – POORT SLUITEN
5. NEUROMATRIX
6. MENSEN LEREN OMGAAN MET PIJN
METEN VAN PIJN
METEN VAN PIJN
ACUTE PIJN
1. Acute pijn – CONTROLE
2. Acute pijn – AFLEIDING
3. Acute pijn – ONTSPANNING
4. Acute pijn – HYPNOSE
VIRTUELE PINGUINS
CHRONISCHE PIJN
PIJNKLINIEKEN
Dinska geeft letterlijk aan dat we de volgende slides ZEKER niet vanbuiten moeten kennen. Ze gaat er even doorkomen omdat we een aantal elementen herkennen die aan bod zijn gekomen. Weet dat dit bestaat !
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
CVS ME
Is het een echte ziekte?
EEN RECENT FENOMEEN?
EPIDEMIEËN
OMSCHRIJVING
CENTER FOR DISEASE CONTROL (CDC) 1988 & 1994
EPIDEMIOLOGIE
ETIOLOGIE
1. KWETSBAARHEIDSFACTOREN
2. UITLOKKENDE FACTOREN
3. ONDERHOUDENDE FACTOREN !!
CVS-DIAGNOSTIEK: MULTIDISCIPLINAIR
BEHANDELING
REFERENTIECENTRA
COGNITIEF GEDRAGSTHERAPEUTISCH PROGRAMMA
Situering
Inhoud
NOTA
SLAAP
INHOUD
DE SLAAP
INLEIDING
DEFINITIE
SLAAP =
De periodieke terugkeer
Rust
Bewustzijnsverlaging
Slaaponderzoek
SLAAPSTADIA (Is de prof redelijk snel over gegaan)
Stadium 1 (afbeelding stage 1)
Stadium 2
Stadium 3 en 4 (een heel andere output van golven)
DE SLAAPCYCLUS
CIRCADIANE RITMEN
LEEFTIJD
Slaapbehoefte voor?
SLAAPSTADIA
SLAAPSTOORNISSEN
Classificaties
INSOMNIEËN
HYPERSOMNIEËN
DISSOMNIEËN
PARASOMNIEËN
SLAAPMIDDELEN
BEGELEIDING
1. Info verzamelen over klacht
2. Stoppen met slaapmiddelen
3. Veranderen slaapomstandigheden
Bed en slaapkamer
Voeding
Beweging
Veranderen van gewoonten
4. Slaapbeperkingen en paradoxale opdrachten
Slaapbeperking
Paradoxale opdrachten
Conclusie