Integrale Opdracht Ondernemerschap & Retailmanagement - NCOI - Cijfer 8

Stap 1: Wat lever je in?
Je maakt een verslag waarin je de huidige doelgroep(en), het formuleconcept en de
assortimentsopbouw binnen jouw organisatie beschrijft. Je beschrijft hierbij waarom jouw organisaties
tot deze keuzes is gekomen. Dit document bevat alle relevante informatie om de opdracht te kunnen
maken.
Stap 2: Waar moet de opdracht aan voldoen?
In je integrale opdracht werk je de volgende stappen/deelopdrachten uit die zijn afgeleid van de
algemene leerdoelen, in de volgorde waarin ze worden genoemd:
1. Je beschrijft de doelgroep(en) en markt(en) van jouw organisatie. Je informeert bij je
opdrachtgever of leidinggevende op welke doelgroepen en op welke markten jouw organisatie zich
richt. Door middel van doorvragen zorg je dat je specifiek kan beschrijven hoe deze eruit zien. Je
maakt hierbij onderscheid tussen feiten en interpretaties. Vergelijk deze doelgroep(en) en markt(en)
met de inzichten die je hebt verkregen tijdens de module Marketingmanagement. Beschrijf hoe deze
zich nu verhoudt tot de doelgroepomschrijving binnen jouw organisatie?
2. Je beschrijft het formuleconcept en de assortimentsopbouw van jouw organisatie. Op basis
van het gesprek met je opdrachtgever en andere interne bronnen breng je in kaart hoe het
formuleconcept eruitziet en hoe de assortimenstopbouw is vastgesteld. Je verzamelt de benodigde
informatie zo concreet mogelijk. Hierbij zorg je dat je enkel feiten en observaties gebruikt. Vergelijk het
formuleconcept en de assortimentsopbouw met de inzichten die je hebt verkregen in de modules
Retailmanagement en Marketingmanagement. Beschrijf hoe deze zich verhouden tot de omschrijving
binnen je eigen organisatie.
3. Je onderbouwt waarom de doelgroep(en) aansluit(en) bij het formuleconcept en de
assortimentsopbouw van jouw organisatie. Beschrijf aan de hand van de eerste twee stappen of
de doelgroep(en), het formuleconcept en de assortimentsopbouw op elkaar aansluiten. Onderbouw
waarom dit wel of niet zo is.
Leg in je uitwerking een duidelijk verband tussen de theorie uit de modules van fase 1 en het beroep
waarvoor je opgeleid wordt en zorg voor een goede onderbouwing van de door jou gemaakte keuzes.
Ook als je de opdracht uitvoert op basis van een organisatie in je (directe) omgeving, behandel je al
deze stappen/deelopdrachten in je moduleopdracht. Laat alle onderdelen van de opdracht aan bod
komen.
Stap 3: Wat is de opbouw en structuur van de opdracht?
De moduleopdracht bevat minimaal de volgende onderdelen:
• Voorblad met de volgende informatie:
o Voorletters en naam
o Studentnummer
o Datum
o NCOI
o Naam van de opleiding die je volgt o Naam van de module
• Voorwoord
Je stelt jezelf voor, geeft aan voor wie je de moduleopdracht schrijft en geeft de aanleiding
weer voor het schrijven van de moduleopdracht.
• Samenvatting
Je maakt een samenvatting van maximaal 1 pagina van de inhoud van uw moduleopdracht.
Deze samenvatting moet compleet en begrijpelijk zijn voor iemand die de moduleopdracht niet
heeft gelezen.
• Inhoudsopgave
• Inleiding
Je beschrijft de organisatie waarvoor je jouw moduleopdracht hebt gemaakt evenals het
belang en de opzet van je moduleopdracht.
• De hoofdtekst
• Literatuurlijst
• Bijlagen (eventueel) [opleidingsmanagement: indien een verplichte bijlage nodig is (op basis
van stap 2),
De moduleopdracht bestaat uit minimaal 5 en maximaal 7 pagina’s opgemaakte hoofdtekst
(inclusief inleiding) en maximaal 7 pagina’s (A4-formaat) bijlagen, bij regelafstand 1 en
lettertype en -grootte Arial 10/11. Het voorblad, het voorwoord, de samenvatting, de
inhoudsopgave en de literatuurlijst tellen niet mee in het maximumaantal pagina’s.
Indien je het aantal pagina’s overschrijdt, kan dit negatieve consequenties hebben voor je
beoordeling.
Aandachtspunten voor beoordelingscriteria
• Let er op dat je de link legt met de modules uit fase 1 en de theoretische modellen die
relevant zijn voor het onderwerp Klantinteractie.
• Er moet sprake zijn van een actuele situatie. Het besluitvormingsproces moet lopende
zijn.
• Je dient je te houden aan de bovengenoemde stappen, in de aangegeven volgorde.
• Het stroomschema dient professioneel getekend te zijn, met Visio, Powerpoint of
Word.