Use the 23 quiz questions to prepare yourself and test whether you know the subject matter.
Buy the quiz questions and be prepared for your next test.
Add to cartVerklaring
Art. 3:37 BW:
1. “Tenzij anders is bepaald, kunnen verklaringen, met inbegrip van mededelingen, in iedere vorm geschieden, en kunnen zij in een of meer gedragingen besloten liggen.
2. Indien bepaald is dat een verklaring schriftelijk moet worden gedaan, kan zij, voor zover uit de strekking van die bepaling niet anders volgt, ook bij exploit geschieden.
3. Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Nochtans heeft ook een verklaring die hem tot wie zij was gericht, niet of niet tijdig heeft bereikt, haar werking, indien dit niet of niet tijdig bereiken het gevolg is van zijn eigen handeling, van de handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is, of van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt.
4. Wanneer een door de afzender daartoe aangewezen persoon of middel een tot een ander gerichte verklaring onjuist heeft overgebracht, geldt het ter kennis van de ontvanger gekomene als de verklaring van de afzender, tenzij de gevolgde wijze van overbrenging door de ontvanger was bepaald.
5. Intrekking van een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon eerder dan of gelijktijdig met de ingetrokken verklaring bereiken.”
Welke elementen haal je uit dit artikel?
1. Lid 1 - de verklaring vormvrij is.
2. Lid 3 - ontvangsttheorie = de verklaring is geldig als deze door de ander is ontvangen. Tenzij niet bereiken door handeling ontvanger of door hem ingeschakelde persoon of andere omstandigheden die zijn persoon betreffen of rechtvaardigen dat hij nadeel draagt.
3. Lid 4 - de verklaring is geldig ingeval de wederpartij de persoon of het middel kiest.
4. Lid 5 - intrekken van de verklaring moet eerder of gelijktijdig met ontvangst
input text value
Overeenkomst
Art: 6:217 lid 1 BW: “Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.”
Welke elementen haal je uit dit artikel en wat is het rechtsgevolg?
Elementen:
1. Aanbod;
2. Aanvaarding van het aanbod.
Rechtsgevolg: er is sprake van een overeenkomst.
input text value
Herroeping
Art. 6:219 BW:
1. “Een aanbod kan worden herroepen, tenzij het een termijn voor de aanvaarding inhoudt of de onherroepelijkheid ervan op andere wijze uit het aanbod volgt.
2. De herroeping kan slechts geschieden, zolang het aanbod niet is aanvaard en evenmin een mededeling, houdende de aanvaarding is verzonden. Bevat het aanbod de mededeling dat het vrijblijvend wordt gedaan, dan kan de herroeping nog onverwijld na de aanvaarding geschieden.
3. Een beding waarbij één der partijen zich verbindt om, indien de wederpartij dit wenst, met haar een bepaalde overeenkomst te sluiten, geldt als een onherroepelijk aanbod.”
Welke elementen haal je uit dit artikel?
Elementen:
1. Lid 1: aanbod kan niet worden herroepen ingeval aanbod termijn aanvaarding;
2. Lid 2: aanbod kan niet worden herroepen ingeval aanbod is aanvaard of de mededeling is verzonden.
input text value
Rechtshandeling
Art. 3:33 BW: “Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.”
Welke elementen haal je uit dit artikel?
Elementen:
1. Een op rechtsgevolg gerichte wil;
2. Die zich door een verklaring heeft geopenbaard.
Als een van de elementen ontbreekt, dan is de rechtshandeling nietig (nietig, art. 3:40 BW = de rechtshandeling heeft geacht nooit te hebben bestaan).
input text value
Geestelijke stoornis
Art. 3:34 BW:
1. “Heeft iemand wiens geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn gestoord, iets verklaard, dan wordt een met de verklaring overeenstemmende wil geacht te ontbreken, indien de stoornis een redelijke waardering der bij de handeling betrokken belangen belette, of indien de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan. Een verklaring wordt vermoed onder invloed van de stoornis te zijn gedaan, indien de rechtshandeling voor de geestelijk gestoorde nadelig was, tenzij het nadeel op het tijdstip van de rechtshandeling redelijkerwijze niet was te voorzien.
2. Een zodanig ontbreken van wil maakt een rechtshandeling vernietigbaar. Een eenzijdige rechtshandeling die niet tot een of meer bepaalde personen gericht was, wordt door het ontbreken van wil echter nietig.”
Welke elementen haal je uit dit artikel?
Elementen:
1. Stoornis van de geest:
a) blijvend of verstandelijke beperking;
b) tijdelijk, bijvoorbeeld depressie of euforie.
2. Causaal verband tussen de stoornis en de rechtshandeling:
a) stoornis staat redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen in de weg; of
b) verklaring is gedaan onder invloed van de stoornis
Rechtshandeling onder invloed van een geestelijke stoornis is vernietigbaar. En een eenzijdige ongerichte rechtshandeling is nietig, art. 3:34 lid 2 BW.
Eventueel beroep op art. 3:35 BW.
input text value
Wanneer is er sprake van handelingsonbekwaamheid?
Elementen:
1. Minderjarigen art. 1:234 BW
• Geen toestemming van wettelijke vertegenwoordiger.
• Toestemming wordt verondersteld als het een in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke rechtshandeling betreft.
2. Onder curatele gestelden art. 1:378 jo. 1:381 lid 2 BW
• Geen toestemming curator.
• Handelingsbekwaam indien het gelden betreft die de curator ter beschikking heeft gesteld voor levensonderhoud en die op die wijze worden verbruikt, art. 1:381 lid 5 BW.
Gevolg: rechtshandeling is vernietigbaar (3:32 BW jo. 1:234 of 1:381 BW) en een eenzijdige niet gerichte rechtshandeling is nietig.
Let op: er kan sprake zijn van bescherming op grond van art. 3:35 BW.
input text value
Vertrouwensbeginsel
Art. 3:35 BW: “Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil.”
Welke elementen haal je uit dit artikel en wat is het rechtsgevolg?
Elementen:
1. Opgewekte schijn door A
2. Waarop is vertrouwd door B
3. Waarop ook vertrouwd mocht worden door B
Het gevolg is dat de rechtshandeling tot stand komt ondanks het ontbreken van de wil (zowel discrepantie wil en verklaring als geestelijke stoornis).
Er zijn omstandigheden waarbij een onderzoeksplicht geldt.
input text value
Derdenbescherming
Art. 3:36 BW: “Tegen hem die als derde op grond van een verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, het ontstaan, bestaan of tenietgaan van een bepaalde rechtsbetrekking heeft aangenomen en in redelijk vertrouwen op de juistheid van die veronderstelling heeft gehandeld, kan door degene om wiens verklaring of gedraging het gaat, met betrekking tot deze handeling op de onjuistheid van die veronderstelling geen beroep worden gedaan.”
Welke elementen haal je uit dit artikel?
Elementen:
1. Er is een verklaring of gedraging gedaan.
2. Op grond daarvan heeft een derde het ontstaan, bestaan, tenietgaan van een bepaalde rechtsbetrekking aangenomen.
3. Gelet op de omstandigheden mocht de derde redelijkerwijs aannemen dat die rechtsbetrekking bestond.
4. Op basis hiervan heeft de derde in redelijk vertrouwen gehandeld.
Als aan deze voorwaarden wordt voldaan kan degene die de onjuiste verklaring of gedraging heeft gedaan zich niet beroepen dat deze onjuist was. In dit artikel ligt namelijk besloten dat de derde ter goeder trouw is, art. 3:11 BW.
input text value
Buy the quiz questions and be prepared for your next test.
Add to cartDo you prefer to learn the quiz questions from paper? Then download the 23 questions as PDF.
Add to cartEarn money by making quiz questions and learn directly for your upcoming test.
Create quizOefenvragen over ontleden van alle belangrijke wetsartikelen die jij nodig hebt voor je tentamen verbintenissenrecht.
23 questions
1x sold
Nederlands
05-23-2022