Use the 21 quiz questions to prepare yourself and test whether you know the subject matter.
Buy the quiz questions and be prepared for your next test.
Add to cartJe kent de verschillende niveaus van taal (fonologie, morfologie, syntaxis, semantiek, pragmatiek, orthografie)
Fonologie: regels voor klanken/uitspraak.
Fonemen (betekenis-onderscheidende-klanken), bv pal i.p.v. bal, en bom i.p.v. boom.
Morfologie: regels voor opbouw van woorden.
Morfemen: (betekenis-dragende-stukjes woord)
vrije morfemen- los woord die je niet los kunt splitsen(zelfstandig nw.), bv paard en huis
Gebonden morfemen- gekoppeld aan een ander woord (voor en achtervoegsels), bv ig, Heid, tje en s = jachtgeweertjes (4 morfemen, jacht-geweer-tje-s)
Syntaxis: regels voor opbouw van zinnen
Regels om zinnen op te bouwen, die betekenis en structuur geven.
bv, de leeuw bijt de tijger.
In het NL staat de persoonsvorm in de hoofdzin op de 2e plek, ik geef jou het boek morgen.
Semantiek: Woordbetekenissen en betekenis van zinnen.
Woordbetekenissen: nerveus-zenuwachtig-stress etc.
Betekenis van zinnen: Hij heeft boter op zijn hoofd, moet je niet letterlijk opvatten want het is een spreekwoord.
Pragmatiek: Taalgebruik (gekoppeld aan de situatie/persoon)
Je mag niet door iemand heen praten die aan het woord is.
Je moet niet zeggen: 'geef de schaar', zeg dan liever: 'Mag ik even de schaar van jou?'.
Orthografie: Spelling
voorbeeld: Als je een opsomming wilt geven, moet je de leden van die opsomming met komma's van elkaar scheiden.
input text value
Je weet wat fonemen en morfemen zijn en kunt fonemen en morfemen in woorden herkennen
Fonemen richten zich vooral op klanken/uitspraak van woorden en morfemen richten zich vooral op de regels voor opbouw van woorden.
Foneem: Pal i.p.v. bal
Morfeem: ih, heid, tje e s (jachtgeweertjes= 4 morfemen, jacht-geweer-tje-s)
input text value
Je kunt verschillende betekenisrelaties tussen woorden herkennen (antoniem, synoniem, hyponiem, hyperoniem, homoniem)
Antoniem: elkaars tegengestelde (tegenovergestelde), vb warm/koud lang/kort
Synoniem: (ongeveer) dezelfde betekenis maar andere klanken, vb intelligent/slim
Hyponiem: een woord dat een onderdeel is van de verzameling, vb meubels zijn een tafel en stoel= hyponiem (onderdeel)
Hyperoniem: koepelwoord dat een verzameling van woorden aanduidt, vb tafel en stoel is de verzameling van meubels = hyperoniem (geheel)
Homoniem: woorden die er hetzelfde uitzien en hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben, vb rat & rad
input text value
Je kunt voorbeelden van schooltaalwoorden, vaktaalwoorden en signaalwoorden herkennen
Schooltaalwoorden: woorden die specifiek in onderwijssituaties worden gebruikt. Algemene abstracte functioneel woorden, zoals oorzaak/gevolg en voegwoorden zoals tenzij en desondanks. Vooral te vinden in schriftelijke taal. (goed oor het verwerken van nieuwe informatie op school en buiten school).
Vaktaalwoorden: Vakterminologie die in vaklessen zoals ak en gs worden gebruikt. Het zijn woorden die in het dagelijks leven niet vaak worden gebruikt en die ll veel op school zullen leren, bv 2e wereldoorlog
Signaalwoorden: Woorden die de lezer informatie geven over de taal- en denkrelatie in een tekst. Signaalwoorden + uitleg zoals:
- Verband tussen taal en werkelijkheid aangeven, morgen en tussentijds
- Redeneringen ondersteunen: belangrijk en daadwerkelijk
- Verbanden tussen zinnen en alinea's aangeven: desondanks en immers.
input text value
Je kent de verschillende functies van taal (sociaal/communicatief, cognitief/conceptualisering, expressief)
sociaal/communicatief: contact houden met anderen
Cognitief/conceptualisering: greep krijgen op hoe de wereld in elkaar zit.
Expressief: jezelf uitdrukken (emotie)
input text value
Je kent de verschillende visies op taalverwerving (behaviorisme, naturisme en de interactionele benadering), kunt deze beschrijven en je kent de kritiek op deze visies.
Behaviorisme: Gaat uit van het idee dat kinderen bij hun geboorte een blanco blad zijn dat in de loop van het leven gevuld moet worden, vooral door te leren van ouders en andere rolmodellen. Volgens deze leertheorie verloopt de taalverwerving dus via imitatie (nadoen), positieve feedback (bekrachtiging van goed gedrag) en conditioneren (aanleren van nieuw gedrag door herhaling).
Deze theorie biedt geen verklaring voor: de specifieke fases die kinderen doorlopen en de gemaakte 'fouten'.
Naturisme: Is de opvatting dat de menselijke geest over aangeboren kennis en vaardigheden beschikt waardoor kinderen bv in staat zijn om zelf de structuur van taal te doorgronden.
Het is een aangeboren taalleervermogen waar de kinderen zelf regels van taal construeren (op basis van taalaanbod)- de kinderen zijn creatieve bouwers.
Deze theorie biedt geen verklaring voor: waarom gaan kinderen praten?
Interactionele benadering: Leren kinderen taal door imitatie en hun aangeboren taalleervermogen, maar werkt dat alleen als kinderen veel interactie met hun omgeving hebben.
De interactionele benadering stelt interactie tussen kind en omgeving centraal en onderzoekt aan welke eisen deze interactie moet voldoen.
Verwerven van taal door: een goed taalaanbod- hun eigen vermogen in dat taalaanbod- structuur ontdekken- de structuur als regelsysteem te gaan toepassen op verschillende niveaus van taal.
input text value
Je kunt de kenmerken van de 4 fasen van taalverwerving beschrijven.
1) prelinguale/preverbale periode (0-1): huilen (1e 6 weken)- vocaliseren (6-20 weken)- vocaal spel (4-6 maanden)- brabbelen (vanaf 7 maanden).
(fonologische vaardigheden)
2) Vroeglinguele periode (1-2.5): 1e woorden uitspreken (eenwoordfase), als het kind ontdekt dat een woord bij een ding of persoon hoort, betekend dat dat het symboolbewustzijn zich aan het ontwikkelen is: het kind gaat zich beseffen dat een woord kan verwijzen naar iets of iemand in de werkelijkheid.
Dan gaat het snel: het kind gaat veel luisteren, imiteren en benoemen van dingen en mensen om zich heen. Eenwoordfase-eenwoordszinnen-meerwordzinnen.
(semantische en syntactische vaardigheden ontwikkelen).
3) Differentiatiefase (2.5-5): Kind gaat taalkennis verfijnen, onderscheid aanbrengen.
Hij loopt (liep) of iets uitslikken (inslikken)
- over regularisatie: regel te vaak toepassen
- over extensie: hond is elk dier dat 4 poten heeft, paard= hond.
- onder extensie: hond is de naam, andere honden zijn geen hond want ze hebben die naam niet.
(morfologische, syntactische, semantische en lexicale vaardigheden worden ontwikkeld).
4) Voltooiingsfase: Nu gaan de kinderen op school m.b.v. taal methodes hun woordenschat, de woordbouw en de zinsbouw vergroten.
(al het genoemde: fonologische, morfologische, syntactische, semantische, lexicale en pragmatische vaardigheden worden verder ontwikkeld)
input text value
Je kunt de verschillende aspecten (zakelijk, appellerend, relationeel en expressief) van een boodschap van een zender aan een ontvanger in voorbeelden herkennen.
Zakelijk: de boodschap heeft altijd een bepaalde inhoud.
(ik ga zo rennen voor mijn leven- ik ga misschien te laat komen)
Appellerend: met de boodschap doet de zender een appèl op de ontvanger om zo invloed uit te oefenen.
( ik ga zo rennen voor mijn leven- jij moet mij misschien gaan zoeken)
Relationeel: de boodschap geeft (meestal impliciet) aan hoe de zender de ontvanger ziet.
(ik ga zo rennen voor mijn leven- dit aapjes stuur ik naar een vriendin, niet naar mijn oma)
Expressief: de boodschap vertelt iets over de persoonlijkheid van de zender.
( ik ga zo rennen voor mijn leven- vervelend dat ik mijn trein misschien ga missen).
input text value
Buy the quiz questions and be prepared for your next test.
Add to cartDo you prefer to learn the quiz questions from paper? Then download the 21 questions as PDF.
Add to cartEarn money by making quiz questions and learn directly for your upcoming test.
Create quizHiermee heb ik mijn taal tentamen gehaald van Portaal in jaar 1 van het HBO
21 questions
2x sold
Nederlands
10-31-2023
HBO / Thomas More Hogeschool / Leraar Basisonderwijs / Taal
Ik ben 1e jaars pabo studente. Alle samenvattingen en oefenvragen heb ik zelf gemaakt! Hiermee heb ik al verschillende toetsen mee gehaald!